Er vliegen dagelijks ontzettend veel vogels door de lucht. Ook zitten ze in bomen, lopen ze over straat en verstoppen ze zich in jouw tuin. Zou het niet leuk zijn als we af en toe wat meer stil staan bij onze fladderende vriendjes? Weet je bijvoorbeeld welke vogels veel in jouw tuin voorkomen? Of wat je eraan kunt doen om meer vogels naar je tuin te lokken?
Nationale Tuinvogeltelling
In Nederland komen meer dan driehonderd verschillende soorten vogels voor, waarvan 83 in stedelijk gebied. In het laatste weekend van januari tellen we in Nederland massaal alle vogels die we in onze eigen tuin of op het balkon zien. De top 10 van de Nationale Tuinvogeltelling was afgelopen jaar als volgt:
- Huismus
- Koolmees
- Pimpelmees
- Merel
- Vink
- Kauw
- Turkse tortel
- Ekster
- Houtduif
- Roodborst
De winnende drie!
Heel leuk, zo’n top 10, maar welk gevogelte schuilt daar nu eigenlijk achter? Of beter gezegd: waar schuilen deze gevleugelde dieren zoal? We vertellen je graag wat meer over de drie meest voorkomende vogels in Nederland:
Huismus
Samen met de Vogelbescherming kiest natuurorganisatie Sovon jaarlijks een vogelsoort uit die we met elkaar wat extra aandacht mogen geven. De Nationale Vogel van 2024 is de huismus.
Zijn naam verraadt het al een beetje. De huismus vind je veel rondom huizen en andere gebouwen. Je ziet ze vaak neerstrijken op de eerste rij dakpannen, vlak boven de dakgoot. Heb je nestkastjes in je tuin hangen? Grote kans dat de huismus daar ook graag vertoeft. Huismussen broeden in groepen naast elkaar. Behalve lekker knus rondhangen op zijn verblijfplaats maakt de huismus ook graag uitstapjes dicht bij huis. Zo geniet hij enorm van zandbaden en schuilt hij graag in dichte hagen. Niet geheel onverwachts heeft de huismus geen last van hoogtevrees. Hij laat namelijk graag luid kwetterend van zich horen als hij weer eens op een torenhoog plekje is aanbeland. Verder zoekt hij regelmatig water op om zijn dorst te lessen. De teller van huismussen stond afgelopen jaar op 412.509. Toch gaat het al sinds 1980 niet zo goed met de huismus; sindsdien is het aantal huismussen al gehalveerd. Een grote oorzaak hiervan is de toename van betegelde tuinen en de veranderingen in de woningbouw, waaronder het verdwijnen van ouderwetse dakpannen en woningrenovatie. Het wordt de huismus daardoor moeilijk gemaakt om zich op beschutte plekjes te nestelen.
Koolmees
De koolmees is een veelzijdige vogel. Je vindt hem in parken, tuinen, bossen, bermen en graslanden. Hij broedt vaak in nestkasten en als hij in het bos is, in boomholtes. Op het menu van de soort staan rupsen en noten, en van voedertafels pikt hij ook pinda’s, zonnebloempitten of zaden. Naast zijn leefwijze en dieet is ook de zang van de koolmees zeer gevarieerd. In het voorjaar kun je deze vogel het beste horen zingen. Je herkent de koolmees aan zijn gele lijfje en zwarte ‘petje’. Met de koolmees gaat het vrij goed. Maar in strenge winters, met weinig voedsel, overleeft een groot aantal koolmezen het niet. Wil je de vogel een handje helpen tijdens de koude wintermaanden? Hang dan een vetbol op, plaats een potje vogelpindakaas of maak een voedertafel op met zaden en pitten. De koolmees is een standvogel; dit houdt in dat in de regel de soort heel het jaar in Nederland verblijft. Afgelopen jaar werden er 258.553 koolmezen geteld.
Pimpelmees
Het aantal pimpelmezen stond vorig jaar tijdens de Nationale Tuinvogeltelling op 168.973. Op een aantal vlakken lijkt de pimpelmees best veel op de koolmees. De soort vindt zijn thuis zowel in de bossen als in tuinen en parken. Wel is deze vogel ietsje schuwer en een slag kleiner. De pimpelmees heeft net als de koolmees ook een ‘petje’, maar deze pet is blauw van kleur. De pimpelmees eet ook rupsen en zaden van bomen, waaronder de berk, veldesdoorn en de haagbeuk. En net als de koolmees eet hij ook zonnebloempitten en zaden van voedertafels. Daarnaast voedt de pimpelmees zich met spinnen en insecten. Als je deze soort in actie wil zien, zul je hoger in de boom moeten zoeken. Daar voelt de vogel zich veilig en gaat hij op zoek naar zaden en/of bessen van vruchtdragende bomen. De pimpelmees is net als de koolmees ook een standvogel. Wel zijn er pimpelmezen die soms uitwijken naar België en Frankrijk. Ook vliegen ze vanuit Scandinavië vanwege de kou ‘s winters wel eens onze kant op. Dan zie je ze vaker in groepen bij elkaar.
Kijk eens wat vaker om naar onze gevleugelde vriendjes
In het dagelijks leven besteden we er nauwelijks onze volledige aandacht aan. Wat als je er toch eens de tijd voor neemt? Even lekker op een bankje in het park neerstrijken of tijdens een boswandeling al het vrolijk rondfladderende gevogelte observeren. Het zijn er tenslotte honderden en elke soort is weer anders! Werkelijk waar, er gaat een wereld voor je open. Alle rijke kleuren en variërende patronen die je ziet als je erop let… Schitterend! Al die vogeltjes zijn continu in de weer: een heerlijk rustgevend gezicht om even helemaal in op te gaan. Door de zachtere winters komen soorten als de boomleeuwerik, vink en het roodborstje vaker in Nederland voor. Weet jij tijdens een mooie wandeling een huiszwaluw, putter, boerenzwaluw of witte kwikstaart te spotten? Lucky you!Die zijn namelijk héél zeldzaam in de winter.
Vogels in nood
Helaas gaat het met deze vluchtige diersoort al jarenlang achteruit. Dat is met name te wijten aan de afname van plekken in het leefgebied van vogels en de kwaliteit ervan. Ontbossing vindt in grote mate plaats en veel natuurgebieden worden steeds meer gebruikt voor andere doeleinden, zoals landbouwwerkzaamheden of voor het winnen van grondstoffen. Ook kunnen vogels alsmaar minder uit hun leefgebied putten voor hun eigen welzijn. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij invasieve planten of een verminderde kwaliteit van water.
Daarnaast speelt klimaatverandering nog een rol. Dit is dus onder meer te zien in de trekpatronen van vogels. Vanwege de warmere winters verandert de groeicyclus van planten. Zo bloeien planten eerder. Dit betekent dat het voedsel voor vogels eerder beschikbaar is, maar daarmee ook eerder opraakt. Insecten passen zich hierop aan, omdat zij ook voor een groot deel afhankelijk zijn van de bloei van planten. Zowel planten als insecten zijn, zowel direct als indirect, onderdeel van het dieet van vogels. Vogels worden op deze manier gedwongen om zich aan te passen aan hun voedingsaanbod. Als vogels minder voedsel tot hun beschikking hebben, wordt ook hun broedcyclus in de war gebracht. Het wordt onze vliegende dieren niet makkelijk gemaakt. Je kunt je voorstellen dat het door al deze factoren op lange termijn moeilijk overleven is.
Hoe vogels zich aanpassen
Elke vogelsoort past zich aan specifieke omstandigheden aan; zo ook aan de veranderingen in klimaat en leefomgeving. Sommige soorten slagen hier echter beter in dan andere. Er zijn bijvoorbeeld vogels die hun reis aanpassen aan het weer en niet specifiek op het voedselaanbod, waardoor ze al gauw een voedseltekort oplopen. Waar bepaalde vogels door de klimaatverandering langer in Nederland verblijven, zijn er andere vogels die juist langer wegblijven om te overwinteren. Ook trekken grotere groepen vogels vanuit andere landen vaker naar Nederland. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de zilverplevier, kluut, drieteenstrandloper en rosse grutto. Door het warmere weer zie je deze vogels ‘s winters tegenwoordig meer in Nederland. Een groot deel van de trekvogels verblijft juist al tientallen jaren steeds langer buiten Nederland. Veel vogelsoorten trekken vaker door naar het koelere noorden, of naar grotere hoogten.
Je zou denken dat onze gevleugelde vrienden beter naar andere gebieden kunnen verhuizen. Helaas is dat ook geen optie. Het kost hen namelijk veel tijd om zich aan te passen aan veranderingen in leefgebied en begroeiing. Ook hebben ze op andere plekken weer te maken met concurrentie. Bovendien zijn vogels vanwege hun voedseltekort soms niet eens meer in staat om een langere reis te maken. Vogels kunnen zich niet continu blijven aanpassen. Wel kunnen wij mensen ons best doen om hen een handje te helpen.
Hoe kun jij jouw tuinvogels helpen?
Wat je in het kader van ontbossing en achteruitgang van het leefgebied het beste voor de vogels kunt doen, is een prettige leefomgeving creëren in je eigen achtertuin of op je balkon. Plant inheemse planten en bomen waarin vogels zich goed kunnen nestelen. Het liefst een variatie aan gewassen die insecten aantrekken en waaraan voedselbronnen groeien. Denk bijvoorbeeld aan fruitbomen, bessenstruiken en notenbomen. Voor veel vogels hoeft het allemaal niet zo netjes opgeruimd te zijn. Is jouw tuin een beetje rommelig? Geen probleem! Grote kans dat huismussen en een hoop andere vogels vaste bezoeker zijn in jouw tuin. Tussen wildgroei, gevallen blad en losse takken voelen veel vogels zich veilig. De ‘rommel’ dient voor hen als beschutting. Een goed excuus voor jou om je tuin voor je gasten minder netjes bij te houden😉. Zo kunnen vogels zich beschermen tegen hun grootste vijanden. Heb je katten, dan houd je ze voor de vogels het beste binnen. En al helemaal tijdens het broedseizoen; deze periode start in het begin van de lente en eindigt halverwege de zomer. Je kunt ook een belletje aan de halsband van je kat vastmaken om onze gevederde vrienden te wijzen op mogelijk gevaar. Wil je op grotere schaal bijdragen aan het welzijn van de vogels in Nederland? Kijk dan of er in je eigen buurt lokale initiatieven zijn waar jij aan mee kunt doen.
Meer vogels in je tuin spotten?
Maak dan zeker gebruik van onze tips. Bouw bijvoorbeeld een vogelhuisje en hang ‘m op in je tuin! Zet 26, 27 en 28 januari vast in je agenda en doe mee met de Nationale Tuinvogeltelling van 2024!